D                          Bm
Ik zag je aan de rand van het zwembad
        G             A
En je speelde met je kind.
    D                    Bm
Ik kon niet horen wat je zei
     G           E
Maar je was er zelf niet bij
    D                A         D
Je mond zo strak, je ogen zo blind.


[Chorus]
       F                  F
Waar dacht je aan? Waar dacht je aan?
     F             G
Wat had het leven jou gedaan?
F                       G
- Was er geen kleur in jouw bestaan
D
Enkel verdriet?
         F                  F
O waar dacht je aan, waar dacht je aan
     F              G
toen ik je daar zo stil zag staan?
F                      G
- Was ik maar naar je toegegaan
D
Maar ik durfde niet.


[Verse 2]
    D                      Bm
Ik zag je in de trein naar Ermelo
    G             A
Je koffer in het rek.
     D                Bm
De krant in je hand trilde zo
    G                E
De mensen dachten: "Die is gek"
    D                       A        D
Je zei alleen: "Is dit de trein naar Ermelo?"


[Chorus 2]
            F                  F
Maar waar dacht je aan? Waar dacht je aan?
  F             G
Vreemde jongen zonder naam
F                   G
- Zag je de mensen zelfvoldaan
D
Zo hypocriet
         F                  F
O waar dacht je aan? Waar dacht je aan
      F             G
toen je zo staarde uit het raam?
F                         G
Ik dacht nog wel: "Wat scheelt er aan?"
D
Maar ik zei het niet.


[Verse 3]
    D                 Bm
Ik zag je naam in het ochtendblad
   G             A
Je foto stond erbij.
    D                Bm
Ze vonden jou in de grote stad
      G                E
Waar niemand jou meer nodig had
        D            A         D
En ik vraag me af: "Ben je nu vrij?"


[Chorus]
         F                  F
O waar dacht je aan? Waar dacht je aan?
                   G
Wat is er door je heen gegaan?
F                   G
- Kon je het leven niet meer aan
 D
Dat jij het verliet?
         F                  F
O waar dacht je aan? Waar dacht je aan?
                       G
Wist er geen mens van jouw bestaan?
F                     G
- Niemand om naar je toe te gaan
    D
Of durfden ze niet?